“Ik draag jouw koffer wel” zei het kleine meisje in gedachte tegen haar moeder. “Ik kan dat.” In de koffer zaten het verdriet en de eenzaamheid van haar moeder. Het meisje hield veel van haar moeder en ze dacht dat zij haar moeder gelukkig kon maken. Ze groeide op en werd een kleuter, schoolkind en puber. Ze zorgde goed voor de koffer van haar moeder. Zo vroeg ze niet veel aandacht, was behulpzaam en deed goed haar best op school. Dat ging vanzelf, zonder nadenken.
Het is jaren later. Het meisje is uitgegroeid tot een prachtige volwassen vrouw. Ze zit thuis. Overspannen is de diagnose. Keihard heeft ze gewerkt voor haar leidinggevende, niet gewend om aan te geven wat ze zelf nodig heeft.
In de familieopstelling staat ze tegenover haar moeder. “Lieve mama” zegt ze. “Wat ik uit liefde voor je gedragen heb, geef ik nu aan je terug. Het is niet van mij.” Langzaam geeft ze de koffer terug aan haar moeder die hem van haar aanneemt. Ze voelt zich licht en vrij.
Naschrift: veel kleine kinderen voelen pijn en verdriet van hun ouders en gaan dat (onbewust en uit liefde) voor hen dragen. In een familieopstelling kan dit met een ritueel worden teruggeven. Dit versterkt zowel kind als ouder.
Foto: Pixabay